Deuteronomium 2:4

SVEn gebied het volk, zeggende: Gij zult doortrekken aan de landpale uwer broederen, de kinderen van Ezau, die in Seir wonen; zij zullen wel voor u vrezen; maar gij zult u zeer wachten.
WLCוְאֶת־הָעָם֮ צַ֣ו לֵאמֹר֒ אַתֶּ֣ם עֹֽבְרִ֗ים בִּגְבוּל֙ אֲחֵיכֶ֣ם בְּנֵי־עֵשָׂ֔ו הַיֹּשְׁבִ֖ים בְּשֵׂעִ֑יר וְיִֽירְא֣וּ מִכֶּ֔ם וְנִשְׁמַרְתֶּ֖ם מְאֹֽד׃
Trans.wə’eṯ-hā‘ām ṣaw lē’mōr ’atem ‘ōḇərîm biḡəḇûl ’ăḥêḵem bənê-‘ēśāw hayyōšəḇîm bəśē‘îr wəyîrə’û mikem wənišəmarətem mə’ōḏ:

Algemeen

Zie ook: Ezau, Grens, Grenzen, Seir

Aantekeningen

En gebied het volk, zeggende: Gij zult doortrekken aan de landpale uwer broederen, de kinderen van Ezau, die in Seir wonen; zij zullen wel voor u vrezen; maar gij zult u zeer wachten.


Vertaalnotities

Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
    Zie hier over het gebruik van de interlineair.

וְ

-

אֶת־

-

הָ

-

עָם֮

het volk

צַ֣ו

En gebied

לֵ

-

אמֹר֒

zeggende

אַתֶּ֣ם

-

עֹֽבְרִ֗ים

Gij zult doortrekken

בִּ

-

גְבוּל֙

aan de landpale

אֲחֵיכֶ֣ם

uwer broederen

בְּנֵי־

de kinderen

עֵשָׂ֔ו

van Ezau

הַ

-

יֹּשְׁבִ֖ים

wonen

בְּ

-

שֵׂעִ֑יר

die in Seïr

וְ

-

יִֽירְא֣וּ

zij zullen wel voor vrezen

מִ

-

כֶּ֔ם

-

וְ

-

נִשְׁמַרְתֶּ֖ם

wachten

מְאֹֽד

maar gij zult zeer


En gebied het volk, zeggende: Gij zult doortrekken aan de landpale uwer broederen, de kinderen van Ezau, die in Seir wonen; zij zullen wel voor u vrezen; maar gij zult u zeer wachten.

____

Koop nu

Commentaar

Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!